Naar een Integrale Visie
Maak alles zo eenvoudig mogelijk, maar niet eenvoudiger.
ALBERT EINSTEIN
Inhoudsopgave
Spiral Dynamics: een meer complex model
Het Human Consciousness Project
Een filosofie van menselijke mogelijkheden
Er zijn verschillende modellen voor de ontwikkeling van het bewustzijn en van het wereldbeeld.
Een eenvoudig model zou uit drie niveaus kunnen bestaan: Egocentrisme: ik Etnocentrisme: wij in onze groep Globaal (wereld) bewustzijn: wij allemaal Een jong kind maakt deel uit van zijn eigen kleine (biologische) wereldje, onbewust van veel van de omgeving en van de meeste menselijke interacties. Het bewustzijn is autistisch en niet gedifferentieerd van de materiële wereld. Als het lichaam zich differentieert van de materiële wereld ontstaat een instinctief, impulsief zelf dat zoekt naar egocentrische macht en beïnvloeding van de omgeving met als bedoeling de eigen overleving te verzekeren, d.i. meer goede dingen naar zich toe te laten komen en ongewenste dingen op afstand te houden. Het doet dit op de meest eenvoudige wijze: door impulsief lachen en huilen. Het leeft in termen van goed en niet-goed. Naarmate het verbale en conceptuele bewustzijn groeit en zich differentieert van het lichaam, ontstaan steeds meer mentale mogelijkheden en kan het kind buiten zichzelf treden. Het narcistische, egocentrische stadium wordt vaak preconventioneel genoemd, omdat het kind nog niet gesocialiseerd is en nog niet de conventionele regels en rollen heeft geleerd. Dat betekent niet dat kinderen geen gevoelens hebben, het betekent alleen dat hun gevoelens grotendeels op zichzelf geconcentreerd zijn. Rond de leeftijd van 6-7 jaar doet zich een verschuiving in het bewustzijn voor. Het denken in regels en de mogelijkheid om zich in de wereld van anderen in te leven leidt totde mogelijkheid van empathie en zorgzaamheid, die niet aangeboren zijn. De ontwikkeling gaat dus van egocentrisch naar sociocentrisch. De ontwikkeling is er dus een van afnemend narcisme en toenemend bewustzijn, d.i. de mogelijkheid om in toenemende mate bewust te zijn van en rekening te houden met anderen. Neem een boek met een blauwe voorzijde en een oranje achterzijde. Toon beide zijden aan het kind. Hou nu het boek tussen u en het kind, zodat u de oranje zijde en het kind de blauwe zijde ziet. Vraag het kind welke kleur hij ziet. Hij antwoordt blauw. Vraag nu welke kleur u ziet. Een vijfjarig kind zal blauw antwoorden, een zevenjarig kind zal oranje zeggen. Met andere woorden: een zevenjarig kind begrijpt dat u iets anders ziet dan hij. Dit stadium, dat doorgaans tot de adolescentie duurt, wordt conventioneel, conformistisch, etnocentrisch of sociocentrisch genaamd. Het kind kan aanvankelijk immers nog niet onafhankelijk denken en denkt als de personen in zijn omgeving. Het denkt conventioneel, conformistisch, in termen van wij en in termen van moeten en mogen. Dit is een vermindering van het egocentrisme. Met de adolescentie ontstaat een postconventioneel, wereldwijd bewustzijn. Het kind kan zich steeds meer mogelijkheden indenken en voorstellen (wat als…) en begint steeds meer zelfstandig te denken. Het denkt steeds minder in termen van moeten en mogen en meer in termen van abstracte begrippen als juist en niet-juist, waardevol en niet-waardevol, niet alleen voor de eigen groep of de eigen stam, maar voor alle mensen ongeacht de kleur, de religie, het geslacht of het geloof. Dit is opnieuw een vermindering van het egocentrisme.
Spiral Dynamics: een meer complex model Het model van Spiral Dynamics werd door Clare Graves in de jaren 1970 opgesteld en werd door Don Beck en Christopher Cohan verder ontwikkeld. Het kan als een verdere ontwikkeling en verfijning van het model van Maslow worden beschouwd en werd door Ken Wilber opgenomen in zijn model van spirituele ontwikkeling. Het is een elegant systeem voor de menselijke ontwikkeling en stelt de psychologie van de mens voor als een zich ontvouwend, emergent, oscillerend, spiraalvormig proces gekenmerkt door opeenvolgende niveaus van overstijging en integratie van oudere, lagere gedragspatronen in nieuwe, hogere-orde-gedragspatronen of waardensystemen, die zich ontwikkelen als reactie op specifieke existentiële problemen in het leven van het betrokken individu. Op elk niveau heeft de betrokkene een bepaalde psychologie met gevoelens, motivaties, krachten, ethische oriëntaties en waarden, leersystemen, overtuigingen, allergieën, ideeën en lifestyles. Waardensystemen zijn “geschikt” als ze de problemen en uitdagingen kunnen hanteren, zoniet dient er een verandering plaats te vinden. Dit geldt zowel voor individuen als voor organisaties en samenlevingen. Daarom is het een “dynamisch” model. Waardensystemen geven aan hoe mensen denken, niet wat ze denken. Ze hebben dus betrekking op schema’s en niet op thema’s. De waardensystemen zijn niet inherent beter of slechter, alleen min of meer aangepast aan de omstandigheden. Zij worden wel meer omvattend en algemeen aangezien elk systeem altijd de onderliggende systemen omvat en integreert. In het Spiral Dynamics model worden de niveaus of waardensystemen ook waardenmemen (wMemen) genaamd. Het begrip memen werd door de bioloog Richard Dawkins ingevoerd naar analogie met het begrip genen. Genen zijn de dragers van de erfelijkheid en worden doorgegeven van individu naar individu. Memen zijn de dragers van de psychische, existentiële en culturele informatie die als virussen van hersenen naar hersenen overgaan. In het kader van Spiral Dynamics worden memen als basisstadia van ontwikkeling beschouwd die in elke activiteit tot uitdrukking kunnen komen Zij worden doorgaans aangeduid met kleuren. Mensen worden dus niet gekenmerkt door huidskleur, geslacht, religie of politieke overtuiging maar door de kleur van het evolutiestadium dat zij hebben bereikt. De psychische evolutie is als een ladder die voor iedereen beschikbaar is. Zij is er gewoon. Elk individu dat geboren wordt dient de hele ladder te beklimmen van archaïsch naar magisch, naar mythisch, naar rationeel, naar integraal en mogelijk naar transpersonaal. Elk mens zal deze ladder evenwel op een individuele wijze gebruiken om al dan niet hoger of lager te raken en zal daarvoor allerlei motieven, redenen of excuses kunnen aanwenden. De ladder is de filosofie, de logica van het systeem. Wat elk individu ermee doet is de psychologie, de dynamiek van het individu.
De betekenis van de niveaus met hun kleuren is als volgt:
Eerste laag: |
Kleur |
Waardensysteem |
Omstandigheden waarin dit systeem kan gedijen |
1. Beige
|
Archaïsch-instinctief. Semi stenen tijdperk. Niet meer echt actief tegenwoordig. Gedrag wordt gedomineerd door basisoverlevingsinstincten en door archaïsche emoties als honger, dreiging, angst. Mensen gedragen zich op dit niveau meer als (slimme) dieren. Kenmerkend op dit niveau is het overleven. Bewustwording van het afzonderlijke zelf, het “ik”. Bewustwording van oorzaak en gevolg. Zeer beperkt tijdsbesef: slechts een uitgebreid nu. Voorbeelden van dit niveau zijn de allereerste menselijke samenlevingen, pasgeborenen, geestelijk zieke mensen, mensen in hongersnood, Alzheimer-patiënten in de laatste stadia. Dit betreft 1% van de bevolking maar 0% van de macht.
|
Natuurlijke toestand met biologische driften en noden gedicteerd door fysische omstandigheden. |
2. Purper
|
Magisch-animistisch stamdenken. Mystieke geesten, tekens en holen. Leven dicht bij de aarde. Zoeken naar veiligheid en geborgenheid. Stamgvoel: ontdekken dat je beter bent in de groep. Bloedverwantschappen zijn sterk. Klinkt soms spiritueel maar is in feite primitief. Poging persoonlijke vijanden en gevaarlijke krachten te beïnvloeden en te beheersen (magisch-animistisch denken). Het management van purper vraagt respect voor de clanregels en trouw en respect aan de clanleiders (sjamanen, opperhoofden). Iedereen doet wat de leider zegt. Iemand zichtbaar te sterk belonen kan de groepsband breken met negatieve consequenties. Veranderingen in de groep worden belichaamd in rituelen, tradities en symbolen. Voorbeelden: voodoo-rituelen, vervloekingen, bloed-eden, familie-rituelen, verdachtmakingen, teambanden bevestiging op basis van athletische prestaties. Dit betreft ongeveer 10% van de bevolking en 1% van de macht.
|
Leven vol bedreigingen, mysterieuze krachten en geesten die gehoorzaamd en bevredigd moeten worden. |
3. Rood
|
Macht van het individu. De rebel: ontdekking van de macht van het ik, los van de groep. Autonomie, moed, onafhankelijkheid, status, rivaliteit, intimidatie. Beheersen en uitbuiten van anderen op een ruwe en harde manier. Autoritair. Feodaal uitbuiten van ongeschoolden of slaven. Sterk leven in het heden zonder gevoel voor consequenties. Kenmerken van het management: gerund door een topboss en een reeks gevolmachtigden/protegees. De overtuigingen zijn dat mensen lui zijn en gedwongen moeten worden om te werken. De ware leider moet menselijkheid onderdrukken en de harde macho uithangen. Dit betreft zo’n 20% van de bevolking en 5% van de macht.
|
Een jungle met dreigingen en roofdieren en zonder regels waar het leven hard is en de sterksten zullen heersen terwijl de zwakken zullen dienen. De omgeving is een tegenstander die overwonnen moet worden. |
4. Blauw |
Mythische orde. Het collectief staat voorop. Streven naar absolute waarheid en zoeken naar zin van het leven: er is slechts één juiste wijze van denken of bestaan. Schuldgevoel als je je niet aan de groepsnormen van “goed” en “kwaad” conformeert. Schuldbewuste gehoorzaamheid aan hogere autoriteiten. Proberen het hogere te dienen door zelfopoffering. Discipline is zeer strikt maar wordt als eerlijk ervaren. Werkt zeer goed in het industriële tijdperk: standaardisatie, 9 tot 5 denken. Basis van oude naties. Sterk conventioneel en conformistisch hiërarchisch, patriotisch denken. Management is moralistisch, voorschrijvend. Organisatiestructuur is piramidaal Voorbeelden: scouting, Billy Graham, Puriteins Amerika, Confucianisme in China, Fundamentalistische islam. Dit betreft 40% van de wereldbevolking en 30% van de macht.
|
Geordende, stabiele omgeving waarin het leven wordt beheerst door een hogere macht die het kwade straft en het goede en het rechtvaardige uiteindelijk zal belonen. |
5. Oranje |
Wetenschappelijke verbeteringen. Rationele, persoonlijke succesoriëntatie. Zoeken naar waarheid en betekenis in individualistische termen. Onderzoek van mythen, conformistische waarden en etnocentrische oriëntaties. De wereld wordt gezien als een rationele, goed-geoliede machine met wetten die doorgrond kunnen worden. Doelgerichte planning en strategieën voor verbetering. Rationele overweging waar het meeste voordeel kan worden gehaald. Motivatie is grotendeels economisch/materialistisch bepaald. Geld is belangrijker dan loyauteit en groepsbeloningen. Mensen proberen vele opties uit. Competitie bevordert productiviteit en groei. Autonomie en manipulatie van de omgeving zijn belangrijk. Promotie van vrije markteconomie en meerpartijenstelsel. Voorbeelden: dit is waarschijnlijk de dominante vMeme in het huidige Europa en de Verenigde Staten. Dit betreft 30% van de wereldbevolking en 50% van de macht.
|
Omgeving met veel mogelijkheden om te ontwikkelen en gelegenheden om zaken beter te maken en welzijn te brengen. |
6. Groen |
Verbondenheid. Zin voor verbondenheid tussen de mensen. Collectiviteit. Networking. Humanitaire ingesteldheid. Persoonlijke groei en aandacht voor milieu/omgeving. Werk gemotiveerd door menselijk contact en het leveren van een bijdrage. Tolerantie voor en acceptatie van verschillen. Leren van anderen. Aanvaard worden is belangrijker dan een competitief voordeel verkrijgen. Belangrijke waarden zijn openheid en vertrouwen. “Kennen” is belangrijker dan “voelen”. Hierarchieën vervagen in de beweging naar gelijkheid met een bijkomende tendens naar inefficiency en stagnatie. Dit kan zo ineffectief worden dat mensen terugvallen op het ORANJE-individualisme. Postmodernisme. Humanistische psychologie. Mensenrechten. Pluralisme. Multiculturalisme. Politieke correctheid. Voorbeelden: Green Peace, Artsen zonder grenzen, Jaques Costeau, Jimmy Carter. Dit betreft 10% van de wereldbevolking en 15 % van de macht.
|
Een habitat waarin de mens liefde en doelstellingen kan vinden door affiliatie en delen. |
In de groene meme is het bewustzijn klaar voor de overgang naar de tweede laag. Daarbij kan voor het eerst het gehele spectrum van interne ontwikkeling gezien worden en kan begrepen worden dat elke meme belangrijk is voor de gezondheid van het gehele individu of organisatie. Zo is een cel groter dan maar omvat moleculen, die op hun beurt groter zijn dan atomen maar deze omvatten. Zij sluiten elkaar niet uit maar omvatten en integreren elkaar, zoals de hersenschors het limbische systeem omvat en integreert, dat op zijn beurt de hersenstam omvat en integreert. Naargelang van de omstandigheden kunnen ook nog alle onderliggende, “archeologische” memen geactiveerd worden. Zo kunnen in urgente situaties de rode energetische memen geactiveerd worden, in reactie op chaos de blauwe ordememen, in een onderneming de oranje succesmemen, in het huwelijk en met vrienden de groene verbindingsmemen.
Tweede laag: |
7. Geel |
Integratief systeemdenken. Dit is de eerste vMeme waar een “kwantumsprong” plaatsvindt in het vermogen om verschillende perspectieven in het leven tegelijk vast te houden. Mensen worden gemotiveerd door zelf leren EN zijn georiënteerd op de integratie van complexe systemen. Besef dat chaos en verandering vanzelfsprekend zijn. Verandering is een aangenaam onderdeel van de organisatorische processen en van het leven. Het denken wordt gekenmerkt door systeemdenken en gerichtheid op interactie van delen om gehelen te creëren. Unieke talenten en eigenaardigheden worden gezien vanuit de optiek van de bijdrage aan het grotere geheel. Ecologische oriëntatie maar dan op een meer ingetogen wijze, ‘achter de schermen’. GEEL-werkers vindt men vaak aan de periferie van een organisatie. Voorbeelden: chaostheorie, eco-industrie.
|
Een chaotische omgeving waar verandering de norm is en onzekerheid een aanvaardbare stand van zaken. |
8. Turkoois |
Holistische integratie, existentieel, transpersonaal, collectief bewustzijn, samenwerking, synergie, interconnectie, verbinding met het gehele systeem. Universeel holistisch systeem. Universele orde, een theorie van alles. Voorbeelden: Noösfeer van Teilhard de Chardin, groei van transpersoonlijke psychologie
|
Een delicaat gebalanceerd systeem van interagerende krachten, dat in gevaar is door de ingreep van de mens. De mensheid ervaart de consequenties van zijn optreden in het ecosysteem. |
9. Koraal |
Integraal holonisch De werkelijkheid is een holarchie: een hiërarchie van holons (langzaam emergerend)
|
Nog niet duidelijk… |
De volgende voorstelling illustreert beter het idee van genestelde niveaus, waarbij elk hoger niveau de onderliggende niveaus omvat en integreert. |
OP ZELF GERICHT
9. Koraalrood – Integraal
7. Geel –
Systeemdenken
5. Oranje – Rationaliteit
3. Rood – Macht – energie – rebellie |
1. Beige – Overleving, stenen tijdperk |
OP COLLECTIVITEIT GERICHT
8. Turkoois – holistisch
6. Groen – Verbondenheid
4. Blauw – Mythische orde
2. Purper – Magisch-animistisch |
De eerste zes memen zijn overlevingsmemen in ruime zin. Zij vormen de eerste laag. De hogere memen (boven 6, in het rood) zijn existentiële memen, zijnstoestanden. In de eerste laag van de ontwikkeling blijft de mensheid gekenmerkt door de verschillende memen die strijden om de suprematie. Dat is de huidige toestand. Als samenleving bevinden ons thans in de oranje-groene zone. De overgang naar de tweede laag kan beginnen bij groen, maar kan ook juist bemoeilijkt worden door het (postmoderne) pluralistische relativisme van groen. Dat zet immers juist de deur open voor een nieuw narcisme (ieder zijn waarheid) dat onverenigbaar is met een verdere ontwikkeling naar een integrale cultuur en een omvattende theorie. Elke grote wijsheidstraditie kent contemplatieve praktijken die berusten op transrationele en transpersonale vormen van bewustzijn, in tegenstelling tot prerationale vormen van archaïsch, magisch en mythisch denken. De verlichting, in haar reactie op alle niet-rationele elementen, heeft helaas vaak zowel de prerationele als de transrationele elementen over boord gegooid.
Elk kind dat geboren wordt, begint als een archaïsch wezen in de eerste fase en evolueert naar een magisch, mythisch en uiteindelijk een rationeel wezen en misschien zelfs verder. In een samenleving moeten al deze fasen dan ook zo goed mogelijk doorlopen kunnen worden. Een samenleving is geen homogeen geheel dat in een bepaald stadium is, alle stadia zijn erin aanwezig en verdienen aandacht. Mensen die mentaal in een bepaald waardensysteem leven, kunnen bovendien terechtkomen in situaties of organisaties met een ander waardensysteem. Dit kan aanleiding geven tot wrijvingen en misverstanden, tot stress en frustraties.
Op dit ogenblik van de geschiedenis zijn ook bij volwassenen en zelfs bij leidinggevenden nog heel wat vormen van magisch en mythisch denken aanwezig, die verantwoordelijk zijn voor vele vormen van lijden en onwelzijn, zowel individueel als maatschappelijk. Vele levensproblemen en relatieproblemen zijn een gevolg van het geloof in culturele mythen. Ook oorlogen en sociale conflicten zijn het gevolg van een geloof in maatschappelijke mythen. De gruwelen van de kruistochten en van de inquisitie, de barbaarsheid van het apartheidsregime in Zuid-Afrika, van het Nazi-regime en van de meer recente vormen van genocide zijn een gevolg van het romantische geloof aan religieuze of andere mythen (bijv. de “Blud und Boden” mythologie van het Nazisme). Een integrale visie is dan ook een van de minst dringende problemen van de planeet. De meest radicale, indringende en invloedrijke transformatie zou er op dit ogenblik uit bestaan dat iedereen werkelijk naar een volwassen, rationeel, redelijk en verantwoordelijk ego zou evolueren. Deze beweging, die een aanzet heeft gekregen in de verlichting van de 18e eeuw en die culmineerde in de Franse revolutie van 1789, is nog niet voldoende in brede lagen van de bevolking doorgedrongen.
Het Human Consciousness Project Ken Wilber, wel eens de Einstein van het bewustzijn genoemd omdat hij zoals Einstein vele bestaande ideeën en opvattingen tot een nieuwe grote synthese heeft verenigd, spreekt van een Human Consciousness Project, naar analogie uiteraard met het Human Genome Project. Hij steunt daarbij op onderzoek van onder meer Jean Piaget voor de eerste fasen en op het Spiral Dynamics model voor de latere fasen. |
Morele ontwikkeling |
Bewustzijns-ontwikkeling |
Wereldbeeld |
Meme (Spiral Dynamics) |
Identiteit |
Preconventioneel – egocentrisch |
Prepersoonlijk |
Archaïsch-instinctief |
Beige |
Impulsief |
Magisch-animistisch |
Purper |
Egocentrisch (narcistisch) |
||
Rood |
||||
Conventioneel – etnocentrisch |
Mythisch – stamgevoel – premodern |
Blauw |
Conformistisch (groepsnarcisme) |
|
Postconventioneel – wereldcentrisch |
Persoonlijk |
Formeel – rationeel – modern |
Oranje |
Persoonlijk geweten |
Pluralistisch – relativistisch – postmodern |
Groen |
Volwassen–individualistisch in verbondenheid |
||
Transpersoonlijk |
Integraal – holistisch |
Geel |
Autonoom – systemisch |
|
Turkoois |
Holistisch – collectief geïntegreerd |
|||
Koraalrood |
Integraal – de leegte |
Een normale ontwikkeling gaat, zoals hoger gezegd, gepaard met een afname van het narcisme. Elke stadium van de ontwikkeling opent niet alleen nieuwe mogelijkheden maar brengt ook mogelijke van nieuwe problemen en pathologieën met zich. Emergente systemen krijgen altijd te maken met nieuwe uitdagingen: de mens kan oorlog voeren en kanker krijgen, moleculen niet. De postconventionele houding van onderzoek, reflectie en kritiek op de maatschappelijke normen kan alleen verkregen worden doorheen de conventionele stadia. Individuen die niet tot het conventionele stadium raken, zullen geen postconventionele kritiek op de samenleving geven maar zullen eerder een preconventionele, narcistische rebellie opzetten op basis van preconventionele impulsen. Dit is een voorbeeld van de pre-/postverwarring die mogelijk is omdat beide niet-conventioneel zijn en vaak dezelfde retoriek en zelfs dezelfde ideologie gebruiken. In feite kunnen hoge morele idealen (harmonie, liefde, wederzijds respect, multiculturalisme) gebruikt worden vanuit moreel veel lagere, narcistische impulsen (angstige afwijzing van elke verandering en autoriteit, angst voor globalisering, romantisch verlangen naar vroegere knusse geborgenheid). Bovendien kant de groene meme zich, vanuit haar hoogstaande pluralistische, egalitaire en multiculturele houding, vaak tegen elke vorm van hiërarchie en gezag omdat dit in vorige stadia tot vele vormen van sociale verdrukking heeft geleid. Daarbij wordt over het hoofd gezien dat er naast deze dominantie-hiërarchie ook een groeihiërarchie bestaat die onvermijdelijk en noodzakelijk is. In deze groeihiërarchie mogen de onderliggende niveaus niet ontkend of verdrukt worden maar moeten opgenomen en geïntegreerd worden in de hogere niveaus als in een ecosysteem waar alle niveaus even belangrijk zijn. Dit inzicht in de genestelde aard van de groeihiërarchie is juist een kenmerk van het meer geëvolueerde denken in de tweede, transpersonale laag. Een groeihiërarchie brengt afzonderlijke gefragmenteerde elementen samen tot grotere gehelen met een grotere integratie en samenwerking. Ook de postmoderne (groene) deconstructieve afwijzing van grote verhalen en metanarratieven kan op deze wijze worden gezien. Op die manier leidt groen in feite tot het bevorderen van een narcistische cultuur (ik heb toch zeker het recht om mijn eigen ding te doen!), die onverzoenbaar is met een meer integrale cultuur. In een poging om conformistisch regeldenken en rigide rationaliteit te overstijgen (bijv. New Age), kan men dan al wat niet-conventioneel is verwelkomen en komt men op die manier tot een reactionaire, preconventionele, regressieve en narcistische houding. Dit is het vreemde mengsel van zeer hoogstaande postconventionele memen met preconventionele narcistische memen. Dit is een voorbeeld van een mogelijke pathologie bij een overgang tussen stadia. Meer in het algemeen kan men bij een overgang immers altijd terugdeinzen voor de volgende stap en dus in een stadium blijven vastzitten, of men kan juist vooruit willen en de vorige stadia willen ontkennen of misprijzen. Dit is vergelijkbaar met het door Freud beschreven Oedipus-complex. Het hier beschreven probleem wordt door Ken Wilber boomeritis genaamd omdat het een typisch probleem van de na-oorlogse baby-boomergeneratie is. Toch vormt de groene meme ook de basis voor latere stadia. Ontwikkeling gaat verder door differentiatie en integratie. Groen differentieert het vaak rigide formalisme en rationalisme van de vorige memen en geeft een kans aan vele nieuwe mogelijkheden. Dit alles kan geïntegreerd worden in een echt holistische wereld. Dat is wat in de tweede laag zal moeten gebeuren. Groen is het eindpunt van de eerste laag en bereidt de stap voor naar de tweede laag.
Een filosofie van menselijke mogelijkheden De werkelijkheid kan op de traditionele wijze gezien worden als bestaande uit verschillende sferen of niveaus: gaande van materie, via bewustzijn, tot het spirituele. In verschillende filosofische en spirituele tradities worden verschillende sferen beschreven, die overigens ook in elkaar overvloeien. Het precieze aantal sferen is daarbij minder belangrijk dan het feit dat de werkelijkheid gezien wordt als een reeks lagen of golven van zijn en kennen. De volgende figuur toont vijf lagen.
Elke laag overstijgt de vorige, maar omvat ze ook, zoals in een tekst elke letter onderdeel is van een woord dat op zijn beurt onderdeel is van de hele zin, die op zijn beurt onderdeel is van een hoofdstuk dat onderdeel is van de hele tekst. Het is een genestelde structuur. Het geheel lijkt dus op een gebouw met vijf verdiepingen, waarbij de wetenschap ons iets vertelt over de onderste verdiepingen terwijl spiritualiteit ons iets leert over de bovenste verdiepingen. De moderne wetenschap, die thans het dominante systeem van kennislegitimatie is, heeft dit traditionele concept gaandeweg steeds meer verdrongen, bijv. door aan te tonen dat bewustzijn verankerd is in organische, materiële hersenen, in die mate dat vele wetenschappelijke auteurs het bewustzijn gewoonweg reduceren tot een interactie en choreografie van neuronale systemen. Daardoor ontstaat een soort wetenschappelijk flat land, waar vele technologische middelen en mogelijkheden voorhanden zijn maar waarin de mens geen antwoorden meer vindt voor vele belangrijke existentiële vragen die met zingeving en geluk te maken hebben.
Als we van de mens uit kijken, kunnen we bovendien verder onderscheid maken tussen het inwendige en het uitwendige van de mens, en tussen het individuele en het collectieve. Dat leidt tot vier kwadranten: |
|
INTERN |
EXTERN |
INDIVIDUEEL |
Intern - Individueel Bewustzijn - subjectief (“Ik”) Fenomenologie, psychoanalyse … |
Extern – Individueel Lichaam - objectief (“Het”) Biologie, neurologie, neurosciences … |
COLLECTIEF |
Intern – Collectief Culturele context en wereldbeeld (“Wij”) Culturele studies |
Extern - Collectief Sociaal systeem en omgeving (“Ze”) Sociologie, ecologie, systeemdenken |
In het rechter bovenste kwadrant wordt de mens op een objectieve, empirische, wetenschappelijke wijze beschouwd, in termen van biochemie, neurobiologie, neurotransmitters, hersenstructuren, enz. Vele orthodoxe wetenschappelijke onderzoekers reduceren het bewustzijn (linker bovenste kwadrant) gewoonweg tot hersenmechanismen en ontkennen de fenomenologische realiteit van de interne wereld. Het bewustzijn is inderdaad niet de onstoffelijke essentie waarover sprake is in religieuze tradities, maar het lichaam is ook niet alleen maar de ontzielde stof waarover sprake is in de wetenschap. Het gaat om twee realiteiten (resp. het bovenste linker en het bovenste rechter kwadrant) die met elkaar correleren maar die niet tot elkaar gereduceerd kunnen worden. Het linker onderste kwadrant omvat de gemeenschappelijke bewustzijnspatronen in een cultuur of subcultuur, zoals linguïstische semantische patronen, wereldbeelden, waarden, culturele praktijken, ethische overtuigingen, enz. Deze culturele elementen hebben objectieve correlaten in de buitenwereld zoals technische en economische ontwikkelingen (landbouw, industrie, informatietechnologie), en sociale structuren (stammen, etnische groepen, naties, economische structuren, politieke structuren, medische structuren, verzekeringen, sociale voorzieningen). Dit alles is het sociale systeem, aangegeven door het rechter onderste kwadrant. Het westen heeft zich vooral bezig gehouden met de donkergrijze kwadranten, het oosten vooral met het lichtgrijze kwadrant. De wetenschap houdt zich voornamelijk bezig met de objectieve realiteit van de rechterkwadranten. De linkerkwadranten zijn het terrein van de meer fenomenologische, introspectieve, meditatieve praktijken, die buiten het gebied van de wetenschap vallen. In een integrale benadering moet rekening worden gehouden met de vier kwadranten. Als evenwel vanuit één kwadrant uitspraken worden gedaan over een ander kwadrant, dan moeten deze uitspraken aan de betreffende tests en onderzoeken worden onderworpen. Als bijv. een religieuze overtuiging beweert dat de aarde in 6 dagen is geschapen, dan moet deze uitspraak aan wetenschappelijk onderzoek worden onderworpen. In dat kwadrant zal de wetenschap het laatste woord hebben. De vier kwadranten doorsnijden de hoger genoemde sferen en in elk kwadrant is er een ontwikkeling doorheen opeenvolgende stadia of niveaus, waardoor we de stadia van het Spiral Dynamics model terugvinden, van archaïsch naar magisch, naar mythisch, naar rationeel, naar integraal, naar transpersonaal. De onderstaande figuur toont dit in een model met 13 sferen of niveaus. |
|
Individueel intern IK
Collectief intern WIJ |
|
Individueel extern
Collectief extern |
Voor de eenvoud is in de vier kwadranten slechts één enkele lijn of stroom van ontwikkeling getoond. In werkelijkheid kunnen verschillende lijnen of stromen onderscheiden worden: cognitief, moreel, affectief, linguïstiek, artistiek, kinesthetisch, somatisch, sociaal, spiritueel, enz. Deze verschillende lijnen zouden zich elk relatief onafhankelijk van elkaar kunnen ontwikkelen zodat een persoon betrekkelijk hoog kan zijn op één lijn en laag op andere. Op elke stroom kunnen nog verschillende horizontale typologieën onderscheiden worden, waaronder verschillende persoonlijkheidstypen en verschillende genderstijlen, bijv. de typologieën van Jung, Myers-Briggs, het enneagram, enz. De typologie van het enneagrom onderscheidt bijv. de volgende (horizontale) typen: |
|
1: Hervormer (rationeel, doelgericht,
idealistisch)
|
Iemand zal dus als een bepaald type de verschillende fasen doorlopen. Ook mannen en vrouwen gaan door dezelfde algemene ontwikkelingsfasen, maar mannen zijn daarbij meer gericht op activiteit, autonomie en hiërarchie terwijl vrouwen meer gericht zijn op samenwerking, verbinding en relaties. De meeste ontwikkelingslijnen zullen overigens ook niet mooi lineair lopen, maar zullen eerder een vloeiend, stromend, spiraalvormig verloop vertonen
Bij elke menselijke activiteit dient rekening te worden gehouden met een integrale benadering, d.i. een benadering op basis van de vier kwadranten en de verschillende niveaus. Externe, structurele ontwikkelingen kunnen alleen doorgevoerd worden en behouden blijven als er overeenkomstige interne ontwikkelingen zijn. De ene is niet belangrijker dan de andere, maar zij verlopen samen. Zo kan gesteld worden dat politiek links vooral met de rechterkwadranten bezig is (de invloed van de sociale omgeving, van omgevingsfactoren) terwijl politiek rechts vooral de nadruk legt op de linkerkwadranten (het belang van persoonlijke motivatie en inzet). Zowel de analyses van Fukuyama als van Huntington zijn in dit opzicht onvolledig en hoofdzakelijk gericht op horizontale typologieën. De typische, goedbedoelde progressieve (“linkse”) benadering van het oplossen van sociale conflicten is om elke waarde als gelijk of evenwaardig te beschouwen en dan tot een nivellering of herdistributie van middelen te komen (geld, rechten, goederen, land) waarbij de waarden onveranderd worden gelaten. De typische conservatieve (“rechtse”) benadering is te proberen de eigen waarde aan anderen op te leggen. Een ontwikkelingsbenadering is in te zien dat er vele verschillende waarden en wereldvisies bestaan, dat sommige meer complex zijn dan andere, dat vele problemen op een bepaald niveau van ontwikkeling alleen opgelost kunnen worden door een stap te zetten naar een hoger niveau van ontwikkeling en dat sociale rechtvaardigheid alleen gediend kan worden door het erkennen en bevorderen van deze evolutie. De orthodoxe geneeskunde onderzoekt vooral het rechterkwadrant terwijl toch bijv. bekend is dat AIDS-patiënten en kankerpatiënten langer leven als zij een positieve ingesteldheid hebben (linker bovenkwadrant) en sociale ondersteuning krijgen (onderste kwadranten). Allen al het feit dat een bepaalde toestand als een ziekte wordt gezien, kan niet begrepen worden zonder referentie naar de culturele achtergrond (zoals bijv. de definitie van “onkruid” afhankelijk is van wat als wenselijk wordt gezien). De manier waarop een ziekte in de samenleving wordt gezien, met empathie of met afwijzing, zal een invloed hebben op de manier waarop een individu met de betrokken ziekte omgaat. Zo zal een bepaalde gebeurtenis gemakkelijker als traumatisch worden bestempeld als dit door de omgeving ondersteund (“begrepen”) en bevestigd wordt en als structuren voor opvang en begeleiding voorhanden zijn. De niveaus komen tot uiting in het gegeven dat de oorzaken en de behandeling van de meeste ziekten ook emotionele, mentale en spirituele aspecten omvat. Dit blijkt bijv. uit de recente belangstelling voor “mindfulness” op grond van het werk van Jon Kabat-Zinn. Op die manier kan een meer omvattend, minder flatland medisch model ontstaan. In de zakelijke wereld komen de vier kwadranten enerzijds overeen met grote managementstheorieën (theorie X, theorie Y, cultural management, systems management) terwijl zij anderzijds de vier “omgevingen” of dimensies vormen waarbinnen een bedrijf, een product of een dienst moet kunnen overleven. Inzake leadership lijken Spiral Dynamics en Spirituele Intelligentie steeds belangrijker modellen te zullen worden. Een integrale opvoeding en onderwijs dient te berusten op inzicht in de fasen van ontwikkeling, van archaïsch naar magisch, naar mythisch, naar rationeel, en op het belang van een opvoeding tot groei in de vier kwadranten.
Eén van de grootste gevaren en uitdagingen voor de samenlevingen in de moderne tijd is de ongekende explosie van technologische kennis en mogelijkheden (rechter bovenste kwadrant) zonder equivalente toename van de ontwikkeling van het (morele) bewustzijn (linker bovenste kwadrant). Eens materiële technologische ontwikkelingen, bijv. de atoombom of chemische wapens, ontwikkeld werden en beschikbaar zijn, kunnen zij immers in handen vallen van individuen en groeperingen met een lagere graad van ontwikkeling, die deze middelen nooit zelf hadden kunnen ontwikkelen. Een voorbeeld is de moderne technologie in de handen van een mythische Nazi-partij in de tweede wereldoorlog. De externe ontwikkeling is dus veel sneller gegaan dan de interne (althans in het westen). Met een boog en pijlen kan men niet al te veel schade aanrichten maar met atoomwapens (product van rationeel denken) kan gelijk welke terrorist (magisch-mythisch denken) een globale catastrofe uitlokken. Dit heeft zich nooit eerder in de geschiedenis voorgedaan. Hoewel het rationele denken dus gevaarlijke gevolgen kan hebben voor de mensheid en voor de planeet, is er toch geen weg terug. De oplossing kan er niet uit bestaan minder te gaan denken, de oplossing kan er alleen uit bestaan meer en beter te gaan denken. In zijn boek “Ethics for the New Millennium” schrijft de Dalaï Lama dat onze belangrijkste opdracht er thans uit bestaat ons leven met meer liefde en mededogen te leiden en dat samenlevingen een grotere mate van universele verantwoordelijkheid en zin voor onderlinge afhankelijkheid moeten ontwikkelen. Het moet dan wel gaan over postconventionele, wereldwijde, universele liefde en mededogen, niet om de egocentrische of etnocentrische vorm in romantische, racistische, fascistische of religieus-fundamentalistische samenlevingen die juist oorzaak is geweest van vele oorlogen, met andere woorden: het moet gaan om een voorwaartse beweging en niet om een beweging achteruit. Een bijkomend probleem is dat zelfs in de moderne wereld, elk individu op het onderste niveau geboren wordt en vandaar zijn tocht naar de hogere niveaus moet beginnen. Gezien de bevolkingspiramide zal een groot gedeelte van de bevolking dus altijd op lagere, prerationele niveau’s verkeren. Dat geldt ook voor prerationele vormen van religie. Het grootste gedeelte van de wereldbevolking (naar raming 70%) bevindt zich op een egocentrisch tot etnocentrisch niveau. In de westerse landen wordt het openbare leven in toenemende mate gekenmerkt door een jeugd- en jongerencultuur die zich steeds luidruchtiger laat horen en die de norm wordt om “in” te zijn. Wettelijke maatregelen voor wapencontrole en terreurbestrijding of het opleggen van mensenrechten zullen altijd tekortschieten. Alleen een ontwikkeling van het interne kwadrant, een groei in wijsheid en bewustzijn, een groei in eerbied en respect voor de schoonheid van het leven en van de kosmos kan een antwoord bieden. Het doet er niet toe hoe moeilijk dit kan lijken, er is gewoonweg geen alternatief. |